Spanje
Ondertussen
hadden wijngebieden in Castilië zoals rond Medina del Campo het
toppunt van hun roem bereikt. Er waren in de stad wel tot 500 bodega’s.
Midden
19e eeuw werd in Rioja de basis gelegd voor de moderne
Spaanse
wijnbouw. In 1850 werd door Luciano de Murrietta de eerste moderne
rioja met
barrique-opvoeding gemaakt en werd de basis gelegd voor een imponerend
succes
verhaal. In 1872 richtte José
Raventos
het cava-bedriif Codorníu op. Na 1930 ontstonden de eerste DO
gebieden; Jerez
in 1935, Málaga in 1937 en in 1945 Montilla –Moriles. Voor Rioja
werden al in
de jaren ’20 regelingen getroffen, maar Denominación de Origen
in de huidige
zin werd het pas in 1947. De burgeroorlog heeft de wijneconomie lam
gelegd. Door
oprichting van coöperaties probeerde men de problemen het hoofd te
bieden en de
reusachtige massa’s druiven rendabeler te verwerken. Zij beheersen nog
steeds
het grootste gedeelte van de Spaanse druiven en wijnmarkt. Het is goed
om erbij
stil te staan dat een kleine middenlaag zelf zijn wijn op de markt
brengt.
Grote wijnbouwbedrijven, de klassieke bodega’s, hebben zelf weinig
eigen
bouwgrond maar betrekken druiven of jonge wijn bij contractgebonden
wijnboeren.
Zij zorgen vervolgens vooral voor de houtopvoeding en flesrijping. De
coöperaties
waren vooral bezig met het maken van jonge, ongecompliceerde wijn.
Tegenwoordig
vervagen de contouren.
Vele
wijnbouwers hebben zich ontworsteld aan de afhankelijkheid van groten;
mede aan hen is de verhoogde kwaliteit van Spaanse wijn te danken. Het
chateau-concept is ook relatief nieuw voor Spanje. Producenten die wijn
bereiden voornamelijk uit eigen oogst en met oog voor het terroir.
Er
groeien in Spanje zo rond de 600
verschillende druivenrassen. 15 hoofdvariëteiten zijn zuiver
Spaans; ze beslaan
75% van de wijnbouwgronden. Ze heten vaak van gebied naar gebied
anders, maar
maken er ook door de klimaat- en bodem-
omstandigheden
andere wijn.
Tempranillo:
tonen van kers, framboos
en braam en tannines die geschikt zijn voor het opvoeden op eiken
vaten. Het is
de belangrijkste druif voor
Garnacha
tinta is de meest aangeplante
rode druif van Spanje. Hij geeft mooie vruchttonen en krachtige
kruidenaccenten
en heeft een neiging tot oxidatie Hij is erg geschikt voor het maken
van
rosado’s.
Andere
belangrijke autochtone rassen
zijn: Cariñena, Graciano, Tinto de Toro, Mencia, Monastrell en
Bobal. De
laatste 3 hebben ook een neiging tot oxidatie en zijn daardoor minder
geschikt
voor opvoeding op eiken vaten. Maar met aandacht en oude stokken die
extra
tannine leveren behaalt men ook met deze rassen goede resultaten.
Van
de witte druiven zijn vooral de uit
Galicië afkomstige Albariño en de Verdejo die
oorspronkelijk uit de Rueda komt
beroemd om hun uitgesproken karakter. De Albariño heeft
uitgesproken
fruitaroma’s van abrikozen, kiwi en maracuja. Hij is afkomstig uit het
uiterste
noordwesten en bekend van de DO Rías Baixas. De Verdejo heeft
een goed zuur- en
glycerinegehalte en terughoudende citrusaroma’s. Het mineralige en het
kruidige
van anijs en noot geeft hem een eigen karakter. In de DO Rueda is hij
de
belangrijkste soort. Het meeste aangeplant is de Airén die uit
In
deze rij hoort natuurlijk ook de
Palomino thuis, de druif die de Jerez en Mantanilla wijnen levert. De
Pedro
Ximenes levert de zoete wijnen uit het Montilla-Moriles gebied.
Málaga wordt
ten dele gemaakt met in de zon gedroogde Moscateldruiven, de Muscat
d’alexandria, terwijl de Muskateller een kleinere druif heeft en een
delicater,
eleganter karakter geeft aan de moscatelwijnen uit Navarra.
Gebruikte
boeken:
Drankenkennis
– deel 1
Wijn
– André Dominé