Port
GESCHIEDENIS
Port
is voortgekomen uit tegenslag. In
de oorlog tussen Frankrijk en Engeland is er een schaarste ontstaan aan
wijn
voor Engeland. De clairet uit Bordeaux heeft ongeveer 3 eeuwen lang de
hoofdtoon gevoerd. Handelaren uit Engeland moesten op zoek naar wijn
uit andere
landen en vonden een alternatief in Portugal.
De
Romeinen hadden ± 200 jaar v. Chr.
al druiven gepland in Portugal. Ook de Westgoten die het land tot begin
8e
eeuw bezetten moedigden wijnbouw aan. Het stagneerde tijdens de Moorse
overheersing, maar werd in de 11e eeuw hervat in de Douro.
Heel lang
is de productie lokaal geconsumeerd. Communicatie en transport op de
rivier
zijn nog steeds moeilijk, maar was vroeger onmogelijk! Pas met de komst
van
Engelse en Schotse wijnhandelaren in de 17e eeuw werd het
gebied
opengesteld. In eerste instantie werd er voornamelijk gehandeld in de
rode
vinho verde; zuur en licht mousserend. De Britten houden echter van
zwaardere
en zoeter wijnen, dus de avontuurlijken onder de handelaren gingen
landinwaarts
zoeken.
2
Engelsen bezochten een klooster in
Lamego waar de abt hen een wijn uit Pinhão gaf die vol en zacht
was. Na
doorvragen gaf de abt toe dat er tijdens de gisting locale cognac was
toegevoegd. Binnen 50 jaar ging men dit bij alle wijnen doen en Port
was
geboren!
Aan
het begin van de 18e
eeuw was de handel tot bloei gekomen. Er was een handelsverdrag wat
wijn ruilde
voor Engels textiel en de industrie van Port kreeg een impuls. Bijna
iedereen
aan de Douro ging wijn maken, wat ook fraude en vervalsingen met zich
meenam.
De voorraden liepen op omdat men de slechte wijn niet kwijtraakte. Rond
1754
liep de handel zo slecht dat de expediteurs geen wijn meer afnamen.
Maar
Sebastião José de Carvalho e Melo bemoeide zich ermee, de
latere markies van
Pombal. Hij had de nasleep van de aardbeving in Lissabon dermate
slagvaardig
aangepakt, dat hij van koning José I veel macht kreeg. Hij ging
de porthandel
grondig aanpakken. Hij richtte de Companhia Geral da Agricultura das
Vinhas do
Alto Douro op: prijzen en regels voor productie werden vastgelegd. In
1756
begon men met het in kaart brengen van de Douro – vallei en het
beoordelen van
de wijnen. Het karwei was in klaar in 1761. De beste wijnen waren
bestemd voor
export, de middenklasse ging naar Brazilië en de rest was voor
eigen gebruik.
Vaak wordt dit gezien als de eerste klasse- indeling in de wijnwereld.
De
Franse Appellation Contrôlée kwam pas 180 jaar later! In
1834 is het
genootschap afgeschaft wegens een combinatie van een nieuwe koning en
oorlog
met Frankrijk en Spanje. 4 jaar later werd het tijdelijk in ere
hersteld.
Aan
het eind van de 18e eeuw
werd de lange fles geïntroduceerd waardoor de wijn opgelegd kon
worden.
In
de 2e helft van de 19e
eeuw zijn er 2 verschrikkelijke invasies geweest: oidium en phylloxera.
Oidium
is een schimmel uit Amerika die in 1852 de wijngaarden verwoestte. Er
was een
bestrijding in de vorm van de wijnstokken insmeren met zwavel, maar
veel boeren
konden zich dit niet veroorloven en gingen failliet. Toen de productie
weer een
beetje op gang kwam kwam de druifluis uit Amerika. Gevolg: nog meer
schade en
verlies. Positief was dit wel voor de handel. De Franse wijngaarden
waren al
eerder door phylloxera verwoest en het noorden van Europa had dorst!
Port
werd weer geliefd en bedrijven als
Wiese & Krohn, Cálem en Ramos Pinto openden hun deuren.
Expediteuren gingen
investeren in wijngaarden. De grens tussen boer en expediteur
vervaagde. De 1e
helft van de 20e eeuw was onzeker. De 1e
Wereldoorlog
legde de export lam en er werd geïmporteerd uit andere landen. Dit
leidde in
1914 en 1916 tot handelsverdragen tussen Engeland en Portugal waarbij
de naam
Port beschermd werd in het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten.
Sinds
1932 zijn er nieuwe controle instanties opgericht en is vraag en aanbod
in
balans.
De
port werd over de rivier met platte
boten, Barcos rabelos, naar Vila Nova de Gaia getransporteerd. De
wijnhuizen of
lodges van de expediteurs liggen daar op de zuidoever van de Douro
tegenover
Porto. Het ligt op een steile heuvel vlak aan zee. Over de heuvel
uitgestrooid
staan de lodges met hun rode daken waarin de port in duizenden
langgerekte oude
eiken vaten, genaamd pipa of pijp ligt opgeslagen. Er wordt nooit
nieuw
hout gebruikt. Hoe kleiner het vat, hoe meer invloed van het hout.
Tawny ligt
op pijpen, Ruby in enorme vaten van duizenden liters. De pijp kan
variëren van
550 tot
Tot
1986 werden alleen wijnen die in
Vila nova rijpten bestempeld als Port. Toen Portugal lid werd van de
E.E.G.
werden regels ingesteld om een einde te maken aan de monopolie van de
Gaia –
exporteurs. Sindsdien kunnen zelfstandige quinta’s hun Port
rechtstreeks
exporteren.
THEORIE
Er
staan op etiketten van Port nooit
druivensoorten genoemd. Port is nou eenmaal een gemengde wijn van
druiven die
voorhanden zijn. Ongeveer 50 soorten zijn toegestaan en ongeveer 20
zijn
officieel goedgekeurd. Ondanks deze richtlijnen heeft onderzoek
uitgewezen dat
er meer dan 100 soorten worden gebruikt. De oude wijngaarden met hun
stenen
muurtjes worden meestal op dezelfde willekeurige manier beplant als
vroeger. In
de meeste nieuwe wijngaarden worden echter alleen de beste 5 gebruikt.
Ze
worden in blokken verdeeld en elk blok wordt met één
druif beplant, zodat de
boer in staat is om elk soort op de juiste manier te behandelen. De
pluk is op
het moment dat de druiven het rijpst zijn en de wijnbereiding kan
gescheiden
gebeuren.
De
5 topdruiven zijn ooit door Ramos
Pinto en Ferreira uitgezocht en erkend als de beste. Toen de Wereldbank
een
investeringsplan opzette voor de Douro kregen alleen deze soorten
subsidie:
-Touriga
nacional: dé Portdruif. Geeft
donkerrode wijn met veel tannine en aroma’s van zwarte bessen en veel
fruit.
Echter een lage opbrengst; slechts
-Tinta
roriz of Tempranillo: wat
lichter van kleur maar krachtige tannines en een kruidige, pittige
smaak.
Groeit het best in rijkere grond bij gemiddelde temperaturen
-Touriga
francesa: wordt op de zuidhellingen
geplant omdat ze
goed tegen de hitte kunnen en grote groeikracht hebben. Lichter van
karakter
met een rozige bloemengeur
-Tinta
barocca: sterk gekleurd met veel
body, hoog suikergehalte en kersachtig van smaak. Rijpt vroeg en groeit
goed op
de koelere noordelijke hellingen
-Tinta
cão of “de Rode Hond” druif: was
bijna uitgestorven. Hele lage opbrengst, soms slechts
Sommige
wijnmakers hebben ook andere
soorten goedgekeurd. Favoriet
zijn Tinta amarela,
Sousão, Malvasia preta, Tinta francisca, Mourisco tinto en Tinta
da Barca.
Witte
Port wordt gemaakt onder andere
van Malvasia fina, Malvasia rei, Rabigato, Codega en Viosinho.
De
oogst wordt in grote manden naar de
weg gedragen en naar de quinta vervoerd. Dit zorgt ervoor dat de
druiven al
gekneusd zijn. Traditioneel worden de druiven in grote, granieten
bakken
gestort, lagares genoemd en begint na het avondeten het treden. Dit
duurt 4
uur. De eerste 2 uur systematisch en gedisciplineerd om te zorgen dat
alle
druiven stuk gaan. De laatste 2 uur zijn vrijer en wordt vaak een
feestje.
Wegens gebrek aan arbeidskrachten is er
ook een systeem van autovinificatie ontwikkeld. Het is erg belangrijk
om snel
kleur en tannines te onttrekken, omdat door de toevoeging van brandy om
de
gisting te stoppen het proces erg kort is. De schillen worden dan
namelijk
weggegooid. De jonge wijn is ruw, hard door tannines en rauw. Port
heeft lang
nodig om te rijpen!
Gebruikte
boeken:
Drankenkennis
Deel 1 – Wijnkennis voor
het SVH Wijncertificaat
Port
– Godfrey Spence