The Day after Tomorrow

The Day after Tomorrow
Titel
Recensies
The Day after Tomorrow
Productie         : 2004
Categorie         : rampenfilm
Regisseur         : Roland Emmerich (Godzilla, Independence Day)
Met                 : Jake Gyllenhaal, Dennis Quaid, Sela Ward, Ian Holm
6 sterren
De stad New York en regisseur Roland Emmerich hebben een merkwaardige haat/liefdesverhouding. Emmerich brengt de stad schitterend in beeld, om er vervolgens geen spaan van heel te laten. De eerste keer waren het de Aliens uit Independence Day die er huishielden, de tweede keer was het Godzilla. Nu is het Moeder Natuur zelf en het moet worden gezegd: kosten noch moeite zijn gespaard om de vernietiging van New York spectaculair en realistisch in beeld te brengen. Toch bekruipt je een raar gevoel als Manhattan wordt geteisterd alsof daar niet recent gebeurtenissen hebben plaatsgevonden die afschuwelijk veel verder gaan dan film. Maar laten we bij het begin beginnen.

De film opent met een drietal onderzoekers die boormonsters nemen uit Antarctische ijslagen. Plotseling onstaat er een scheur in het ijs en breekt er een schots af ter grootte van Rhode Island State ofwel ruim 3.100 vierkante kilometer. Eén van de onderzoekers, Jack Hall (Dennis Quaid), is klimatoloog en hij bedenkt een theorie dat dit losgebroken stuk ijs de Warme Golfstroom zal verstoren, waarmee het milde klimaat op het Noordelijk Halfrond verloren zal gaan. In New Delhi – waar het sneeuwt – spreekt hij een conferentie toe over dit fenomeen, maar hij wordt niet geloofd. De Britse professor Terry Rapson (Ian Holm), die via boeien op de Atlantische Oceaan het weer in de gaten houdt, gelooft hem echter wel. Een paar weken later worden door die boeien plotselinge, sterke temperatuurdalingen geconstateerd. Vanuit de ruimte zien astronauten kolossale stormsystemen ontstaan en het weer op Aarde is grondig verstoord. In Tokyo vallen hagelstenen zo groot als sinaasappels, Los Angeles wordt verwoest door een vijftal orkanen die tegelijkertijd huishouden. Een drietal superstormen zuigen extreem koude lucht aan uit de Troposfeer, waardoor op de grond alles in enkele seconden bevriest. In Europa gebeurt dat boven Schotland, in de USA boven New York, waar Sam (Jake Gyllenhaal) de zoon van Jack Hall zich met enkele studiegenoten probeert in leven te houden. Een nieuwe IJstijd lijkt aangebroken… 

Tot op dit punt is de film een niet-aflatend spektakel van vloedgolven, super-orkanen, chaos en vernietiging omdat Moeder Natuur even haar spieren spant. De nietigheid van de mensheid wordt beklemmend aangetoond – evenals het feit dat we het aan onszelf te danken hebben. De film is gebaseerd op het boek The Coming Global Superstorm van Whitley Strieber en Art Bell. Beide heren claimen te hebben samengewerkt met klimatologen en archeologen om hun theorie te ondersteunen. Hoewel er aanwijzingen zijn gevonden dat er inderdaad op regelmatige basis een soort zelfherstel van het klimaat plaatsvindt, zijn zij niet de meest geloofwaardige boodschappers. Strieber heeft zijn eigen ontvoering door buitenaardsen beschreven in het boek Communion en Bell heeft een radio-programma waarin frequent discussies worden gevoerd over Aliens, UFO’s en paranormale zaken. De hier als onvermijdelijk gepresenteerde rampen moeten derhalve met een flinke korrel zout worden genomen, maar wetenschappers geven wel toe dat zich zulke zaken zouden kunnen voltrekken, zij het in een tijdsbestek van enkele duizenden jaren. Emmerich, die ook het script schreef voor deze film, heeft de vrijheid genomen om het in enkele weken te stoppen.  

Na het eerste uur vind een omslag plaats in sfeer: van ecologische rampenfilm naar heroïsche reddingspoging, als Jack vanuit Philadelphia naar New York gaat om zijn zoon te redden. Hier verliest de film een deel van zijn geloofwaardigheid: terwijl het Noordelijk Halfrond wordt bedekt met ijs en sneeuw, kan iemand kennelijk zo’n afstand lopen (152 kilometer) en ‘s nachts in een dun tentje verblijven zonder dood te vriezen. Uh-huh. In dit deel van de film vestigt zich ook het idee dat er hier en daar flink is gesneden om de speelduur iets in te korten. Er worden hier en daar wat losse sub-plotjes opgevoerd die niet geheel en al worden opgelost. Wat was het nut van dat gedoe met uit de dierentuin ontsnapte wolven? Of van de ontsteking die Sam’s vriendin (Emmy Rossum) oploopt, maar waarover daarna met geen woord meer wordt gerept? Of van de zelfopoffering van Jack’s vrouw (Sela Ward) die zich ontfermt over een leukemie-patiëntje?

Sommige filmtrucs worden ook wat storend omdat ze te vaak worden toegepast; er wordt in het laatste stuk een aantal keren ingezoomd op het onstelde gezicht van Jack Hall, en pas daarna krijgt het publiek te zien waardoor hij zo ontsteld is. Toch zijn dat maar kleine dingetjes in een film die over het geheel genomen onderhoudend en overweldigend is, en bovendien een eerlijk gemeende waarschuwing bevat: laten we zuinig zijn op de Aarde – het is de enige planeet die we hebben.
[RJ]

6 sterren
De kou slaat van het doek en het milieu is de dupe. Gek dat ze in Amerika wel zo’n film kunnen maken, maar er verder in hun leven niets van aan trekken. Ze weten het kennelijk wel... Spetterende special effects, grootse beelden, sentimentele Amerikaanse verhaallijnen. Vooral de openingsscène maakt veel indruk door de wijdsheid van het landschap en het vertoon van natuurgeweld. Al wordt dat later meer dan dunnetjes overgedaan.
Als je de Amerikaanse sentimenten negeert is dit een zeer goede nakomeling van de moeder der rampenfilms, The Towering Inferno.
[BB]